|
SMA is een autosomaal recessieve
aandoening, waarbij de zenuwcellen die
de skeletspieren aansturen, afsterven.
Hierdoor ontstaat spierzwakte die voor
het eerst zichtbaar wordt op een
leeftijd van 3-4 maanden. De kittens
gaan moeilijker lopen en krijgen moeite
met springen. Ze hebben echter geen
pijn. Er zijn op dit moment katten van 9
jaar nog in leven met deze aandoening.
Autosomaal recessief
Autosomaal wil zeggen niet
geslachtsgebonden, dus het kan zowel bij
katers als poezen optreden. Recessief is
het tegenovergestelde van dominant. Een
kitten hoeft het gen voor een dominante
eigenschap maar van één ouder mee te
krijgen om de eigenschap al te hebben.
Bij een eigenschap die de gezondheid
betreft (zoals een erfelijke ziekte),
betekent dit dat het kitten aan deze
ziekte lijdt. Bij een recessieve
eigenschap kun je het defecte gen bij je
dragen zonder dat je ziek wordt: je
wordt dan een “drager” genoemd. Dit is
aan de buitenkant niet zichtbaar. Pas
als je twee dragers met elkaar kruist en
allebei de ouders het gen voor de
recessieve eigenschap aan een kitten
doorgeven, wordt het kitten ziek en
wordt deze eigenschap dus zichtbaar. Een
recessieve aandoening kan zich dus
gemakkelijk in een populatie verspreiden
zonder dat je het merkt. Dit is dus bij
SMA het geval.
Het gevaar van SMA
Omdat SMA een recessieve aandoening is, kan een
Maine Coon drager zijn zonder dat iemand dit weet. Deze
kat kan het recessieve gen doorgeven aan vele
nakomelingen, ook weer zonder dat dit bekend wordt,
zolang de kat maar gekruist wordt met een kat die geen
drager is (en natuurlijk ook geen lijder aan de ziekte
is). Het gezonde gen van de ene ouder zorgt ervoor dat
het kitten de ziekte niet krijgt. Aandoeningen die
recessief vererven, zullen pas optreden op het moment
dat de verspreiding van het gen in een populatie groot
is, dus als er al veel dragers zijn. De kans dat twee
dragers met elkaar gepaard worden, is dan namelijk ook
groot. Met het aantal importen dat er plaatsvindt in
Nederland is het onwaarschijnlijk dat het gen voor SMA
niet in Nederland voorkomt. Met de nu ontwikkelde
DNA-test kan vastgesteld worden of een kat drager is van
dit gen en kunnen maatregelen getroffen worden om
kittens met SMA te voorkomen. Dit betekent dat we nu de
kans hebben een belangrijke bijdrage te leveren aan het
behoud van een gezond en fantastisch kattenras, de Maine
Coon!
De beschikbare test
De nu beschikbare test is een DNA-test, waarbij 3
uitslagen mogelijk zijn:
1. Het dier is vrij van het defecte gen en dus gezond
2. Het dier is drager van het defecte gen, maar is niet
ziek
3. Het dier is lijder en dus ziek.
Ik heb nog nooit een kitten met SMA verschijnselen
gezien of er van gehoord, dus waarom zou ik testen?
Aangezien SMA veroorzaakt wordt door een recessief gen,
kom je pas kittens met de aandoening tegen als 2 dragers
met elkaar gekruist worden. De kans is dan 25% ofwel 1
op de 4 kittens. Dit is een theoretische kans, er hoeft
dus geen kitten met SMA geboren te worden, net zoals de
theoretische kans op poezen in een nest 50% is. Maar er
worden ook nesten geboren met uitsluitend poezen of
uitsluitend katers! Het kan dus zijn dat u tot nu toe
gewoon geluk hebt gehad.
Wat moet ik doen als ik een drager in mijn fokpopulatie
heb?
Allereerst moet u voor uzelf uitmaken hoe belangrijk de
poes of kater is voor uw fokprogramma. Dragers worden
niet ziek en kunnen gewoon voor de fok gebruikt worden,
op voorwaarde dat deze dragers gekruist worden met
katten die vrij zijn van het SMA-gen. Kittens geboren
uit een combinatie van een SMA-vrij ouderdier en een
drager, zullen niet ziek worden, maar hebben 50% kans
zelf ook drager te zijn. Door vervolgens alle kittens
uit deze combinatie te testen, is het mogelijk een
SMA-vrij kitten aan te houden voor de fok en dragers
(met een fokverbod) uitsluitend plaatsen bij
liefhebbers. Op deze manier zal uiteindelijk een
SMA-vrij kattenbestand ontstaan.
Moet ik al mijn dieren testen?
Dat is afhankelijk van uw populatie. Als al uw
huidige fokdieren afkomstig zijn van 2 of 3 ouderdieren,
dan is het in eerste instantie voldoende om deze dieren
te testen. Als deze allemaal SMA-vrij zijn, dan zijn hun
nakomelingen dat automatisch ook. Zit er een drager
tussen de ouderdieren, dan zult u de nakomelingen van de
drager eveneens moeten testen om vast te stellen of deze
nakomelingen ook drager zijn of dat deze vrij zijn. Zijn
niet alle ouders van uw fokdieren in uw bezit, dan kunt
u natuurlijk altijd de fokkers van (een van) de ouders
van uw dieren benaderen met de vraag of zij hun dieren
willen testen. Hiermee voorkomt u dat u alle
nakomelingen moet testen, als u 2 of meer nakomelingen
uit eenzelfde combinatie in uw fokpopulatie hebt.
|
|